THE EIGHTEENTH CENTURY
The Pica Black Letter that came to us from Ploos van Amstel has not survived;
but we have a set of matrices struck with the same punches apart from some reçut
capitals. They came from the foundry of Bruyn, and we show the fount (figs. 312,313,
p. 263) as it was used by Bruyn.1
It is easy to see the great similarity in the types cut by Rosart at this time and
those of Fleischman. As an illustration of it I have set their Small Pica Black Letter
alphabets one above another. The upper line is Fleischman's, the lower is Rosart's.
aucucfff05ijftïmnopgr?gifftutota):po3
aufcbefffBSMfclmnoir'arííffftubtojcpíH
Black Letter faces designed by Fleischman (upper line) and by Rosart (lower line).
Various signs and numerals, most of them cut by Rosart, some of his early period,
are shown in figs. 316—327 (pp. 263, 264). Most of the split fractions, however, are
by Fleischman. In his price-list of 1768 Enschedé drew attention, rightly, to the
marvellous precision of their execution.2
шаги After his spell of work for Pfeiffer, Rosart was engaged once more upon orders
•ipttypes from Enschedé. In 1753 he made a script type. Until then the scripts available to
printers in Holland were relics of the sixteenth century, of the kind that we have,
come to know as 'Civilité', and a type that I have already mentioned (see pp. 136—137)
Mediaan Romyn.
Entre les Antiquitez de Rome fe
uvent prefque infinies varietés de Cha
piteaux, qui n'ont point de propres ж
ABCDEFG HIJKLMNOP Ж abcdefgh
Fig. 299. Pica Roman no. 790, cut by Rosart between 1748 and 1752.
Resetting of part of the type-specimen of J.-F. Rosatt,(i752).
N. i. Mediaan Romein.
De Haas, een fiere Leeuw in 't Britfche Zee-
gevecht,
Stondt pal in 't midden der geperste Water-
honden,
Tot dat een fchoot hem heeft vooruit naar
God gezonden,
Om wraak te vord'ren van't gefchonden Wa¬
terrecht,
Staa Vreemdeling en zeg tot glorie van de
Zeeuwen,
Dat hier de Haazen zelfs veranderen in
Leeuwen.
Antonides.
ABDGGHHLOHSTWOZaaadddennost
Fig. 300. Pica Roman No. 790, Resetting of part of the
type-specimen of the Brothers Ploos van Amstel, 1767.
[1] This type is shown in the specimen-book of Hendrik [2] This is added on p. 7 at Fractions, ofHalve Cyjfers, 6 Soorten
Bruyn & Comp, List of type-specimens No. 144. (Split fractions, 6 sorts) in the Lyst der pryzen ... (List of the
prices) bound up with the specimen-book of 1768.
260
JACQUES-FRANÇOIS ROSART
Rosart s
К
imitating one of these but cut in the seventeenth century (see fig. n.3, p. 138) which
was in a few printing offices. Types of the kind were quite unsuited to eighteenth-
century taste. Rosart had the idea of cutting one reproducing contemporary hand¬
writing, and Enschedé, delighted to lead in a new fashion, promptly agreed to buy
matrices. The new type, now the Two-line Pica Script N0.708 of our inventory (fig. 328,
p. 265), was added to our collection in 1754.
The script will provide a pretext for a few words on a matter that agitated the
typographical world in the second half of the eighteenth century : how far Rosart ««Цур
could be believed when he claimed to have invented the printing of music with
der D A G-V L I N D E RS. Tab. V. 31
deze eerfte Claífe, op de onderfte zyde van deszelfs voorfte Vleugels de j aar-Tab v
tallen van 1538, 1553, of ook andere, fchynt te zien; moet men nogtans
niet denken, dat dezelve 'er zo natuurlyk uitgedrukt ftaan, als of ze gefchree-
ven of geprent waren; maar dat eene fterke verbeelding wel het meefte daar
toe moet doen. Ondertulfchen heeft de Allerhoogfte deze byzondere Kente-
kens aan de allergeringfte Schepzelen niet vergeefs gewrocht; 0 vermits dezelve
daar door niet alleen van elkander onderfcheiden zyn, maar ook de Menichen
uit de oneindige verfcheidenheid der Schepzelen, de oneindige Almacht des
Scheppers können erkennen. Doch laat ons weder overgaan tot de aangevan-
gen befchryving van onzen Vlinder. De reets gemelde bruine grond beflaat
byna de helft der beide Vleugelen naar 't lyf toe; loopende de rand daar van
overdwars midden door denzelven, met eene heen en weder gekromde Unie.
In deze bruine ruimte zyn (en wel het duidelykfte in den voorften Vleugelj
nog eenige donkerer dwarsitreepen te bemerken. Het overige deel der Vleu¬
gelen is, tot aan den buitenften zoom, iets helderer, of liever bruinachtig
graauw, en daar by aardig gemarmerd. Hier in ziet men, behalven eenige
onregelmaatige groenachtige vlakjes, by ieder binnen rand des Vleugels een
kleinen ronden Spiegel, die eenigzints uit het groene in'tgeele valt.Einde-
lyk volgt de donker-bruine en uitgefchulpte breede boord, waar mede de bui-
tenfte rand der Vleugelen omgeeven is*. Het Lyf is van onderen insgelyks
donker-bruin, zo als ook de van vooren te zamen gevoegde ftompe pooten;
doch beide de deelen zyn met hairen bezet. De overige pooten zyn geel van
koleur, en derzelver gedaante, door 't Vergrootglas te zien, hebbe ik in de
achtfte Fig. afgebeeld. Fi 8
§• 6.
Ik zal by deze gelegenheid hier eene omftandige befchryving der Pooten laa-
ten volgen, zo wel van het getal der Leden en derzelver verdeeling onder el¬
kander, als van de uiterlyke gedaante; om dat ik 'er tot hier toe nog niets van
gemeld hebbe. Doch ik vooronderftelle, als eene gewiffe ondervinding, dat
de Pooten zo veeler Vlinders dezer Eerfte Gaffe, als my tot nu toe bekend
zyn, ten aanzien hunner vorminge en t' zamenftellinge weinig of niets van el¬
kander verfchillen; fchoon men in de koleuren, en andere toevallige Eigen-
fchappen,veel verandering vinde. De boven fchenkel is meeftal veel dikker,
dan de overige leden, en hier aan onzen Vogel bruin, en met geele en bruine
vedertjes of hairen bezet. Het daarop volgende Lid is het langfte van allen,
en
*
Hier ftaat aan te merken, dat de Vleugels dezer Vlinders (inzonderheid omtrent de
grondverf op de onderíle zyde) by den eenen meerendeels anders zyn dan by den an¬
deren, vallende nu helderer, dan bruiner, nu geelachtig-bruin donker, dan bruinachtig
graauw in 't oog. By aldien derhalven de Liefhebbers der Insecien zodanig een Vlin¬
der bezitten, en dien helderer of donkerer van koleur bevinden, gelieven zy daarom
deze Afbeelding niet voor onrechtmaatig te houden, maar zulks toe te fchryven aan de
gewoonelyke verfcheidenheid der koleuren by deze Vlinders. Kleemann.
Fig. 301. Pica Roman N0.790, cut by Rosart between 1748 and 1752. Resetting of a page from A. J. Rosei van Rosenhof,
De natuurlijle historie der inserten, Haarlem and Amsterdam, С. H. Bohn and H. de Wit, с. 1765 (cf. fig. 165).
261